
09 okt Column Ellen Mertens: Rare tijden
De zomer is voorbij en we zijn zo ineens weer in de herfst beland. De oogst van de zomerproducten loopt ten einde en dan blijft hier op het bedrijf alleen nog de oogst van prei en Chinese kool over. Alles komt in een rustiger vaarwater in onze bubbel en er komt meer tijd vrij voor andere zaken, herstel, aanpassingen, eventueel investeringen.
Maar buiten onze bubbel raast het alle kanten op. De wereld is onrustig en er komen steeds meer ‘gekken’ aan de macht die weinig geven om het voortbestaan van onze planeet, maar die enkel aan hun eigen belang denken. Zo zijn in ons eigen landje de verkiezingen op komst en er dreigen weer mensen aan de macht te komen die met oneliners en kortzichtige plannen kiezers proberen te vangen. Om maar zoveel mogelijk kleine zaken aan het licht te brengen, zodat het publiek wordt afgeleid van daar waar het echt om draait.
Zo ging het deze week over de naamgeving van vegan producten in het Europees Parlement, want de vleesindustrie maakt zich druk over het feit dat vegetarische producten hamburger of worst worden genoemd. Gaan we ons dan ook druk maken over de vleestomaat?
En dan was er nog de luis, die deze week het nieuws haalde. Consumenten klaagden dat er in sommige kroppen sla een luis zat. Onacceptabel, toch? Of misschien niet… Het blijkt dus ook voor de conventionele sector haast geen doen meer om luisvrij te telen vanwege onder andere het wegvallen van middelen en de hoge luisdruk. Helaas hebben wij als bioteler hier ook veel last van. Wij gebruiken géén middelen en hebben in sommige periodes ook veel last van luis. Gevolg hiervan is afkeur door de supermarkten. En juist dat willen we vermijden, omdat we meer in balans met de natuur willen werken – waar insecten nu eenmaal thuishoren. Supermarkten zouden daarom een enkel luisje niet moeten afkeuren, maar juist zien als teken van een gezond teeltsysteem. Hun nultolerantiebeleid is niet meer van deze tijd. Tijd om supermarkten én consumenten op te voeden: willen we sla vol chemicaliën of een natuurlijk kropje dat je zelf even afspoelt?
Het is daarom van belang dat politieke partijen zich in hun programma’s en campagnes uitspreken over de toekomst van de landbouw. Niet als bijzaak, maar als centraal thema dat raakt aan onze gezondheid, het klimaat, natuurbehoud én de leefbaarheid van het platteland. Boeren die kiezen voor biologische en natuurinclusieve landbouw nemen hierin al een stap vooruit. Nu is het aan de politiek om hen daarin te ondersteunen.
De sleutel tot succes ligt in samenwerking. Provincie, gemeenten, boeren, ketenpartners en consumenten moeten samen optrekken. Door concrete doelen te stellen – bijvoorbeeld een bepaald percentage biologisch areaal in 2030 – ontstaat er richting en focus. Ook is het van belang dat jonge boeren de kans krijgen om met nieuwe vormen van landbouw aan de slag te gaan, met voldoende ondersteuning vanuit beleid, onderwijs en praktijkervaring.
Als Limburg deze lijn weet door te zetten, kan het niet alleen bijdragen aan een gezondere bodem en meer biodiversiteit, maar ook aan een veerkrachtige landbouwsector die klaar is voor de toekomst. De vraag is niet of biologische landbouw een plek heeft in Limburg, maar hoeveel ruimte we ervoor willen maken. Op vruchtbare grond groeit tenslotte meer dan alleen gewassen — er groeit ook vertrouwen, verbinding en toekomst.