De extensiveringsregeling: interessant of niet?

De extensiveringsregeling: interessant of niet?

De nieuwe subsidieregeling ‘Samenwerking in veenweiden en overgangsgebieden N2000’, beter bekend als de extensiveringsregeling, wordt in mei opengesteld. Met name voor biologische ondernemers kan de regeling interessant zijn, omdat deze vaak al redelijk voldoen aan de doelen. Daarnaast kan deze regeling helpen de kostbare omschakelperiode naar biologisch te overbruggen.

In Limburg richt deze regeling zich specifiek op de opgaven om agrarische bedrijven rondom stikstofgevoelige Natura2000-gebieden te extensiveren om de ammoniakemissie te verminderen. Het betreft een tijdelijke regeling met een maximale looptijd tot 2028.

Voorwaarden
Om voor subsidie in aanmerking te komen, gelden diverse voorwaarden. Zo mag een melkveehouderij aan maximaal één samenwerkingsverband meedoen. Ook moet een project binnen twee maanden na goedkeuring van de subsidieaanvraag starten. Daarnaast gelden er randvoorwaarden voor stikstof en aan de percelen die onderdeel uitmaken van het project. Voor stikstof is dat de vereiste dat op bedrijfsniveau minimaal 70 procent van de stikstofdierexcretie komt van melk- en kalfkoeien, dat de gemiddelde stikstofdierexcretie op bedrijfsniveau minimaal 50 kilogram stikstof per hectare bedraagt en dat het project de stikstofuitstoot tot maximaal 100 of 150 kilogram stikstofdierexcretie per hectare reduceert.

Voor de projectpercelen geldt dat het landbouwareaal van de melkveehouders minimaal 80 procent grasland (blijvend grasland, tijdelijk grasland en natuurlijk grasland met landbouwactiviteiten) bedraagt en dat het gezamenlijk projectlandbouwareaal een minimale omvang heeft van 200 hectare. Daarvan dient minimaal 50 procent van de projectpercelen gelegen te zijn binnen een binnen 2,5 kilometer van een N2000-gebied. Hetgeen ook geldt voor elk melkveehouderijbedrijf dat meedoet aan het project.

Categorieën
Op basis van de regeling zijn voor de Limburgse agrariërs categorie 1 (opstellen projectplan/samenwerkingsverband) en categorie 3 (extensivering binnen 2,5 kilometer van een N2000-gebied) mogelijk interessant.

Voor categorie 1 is een totaal budget beschikbaar van 1,2 miljoen euro, voor circa 30 aanvragen met een maximumbedrag van 40.000 euro subsidie. Daarbij geldt dat enkel de kosten van derden (op basis van meerdere offerten) vergoed worden. Ook geldt er een inspanningsverplichting, omdat processen ook kunnen mislukken.

Voor categorie 3 geldt een puntensysteem, waaraan vergoedingen zijn gekoppeld en tevens een minimum is gesteld aan het aantal te behalen punten (budget maximaal 105 miljoen euro). Bovendien geldt dat het samenwerkingsproject voldoet aan de voorwaarden, zoals eerder genoemd en een aanvullende voorwaarde waarbij de toepassing van stikstofhoudende kunstmest niet is toegestaan. Als voldaan wordt aan de voorwaarde dan geldt er een jaarlijkse vergoeding voor productie- en bemestingsvolume van:

  • 150 kg stikstofdierexcretie per hectare per bedrijf = 1.680 euro/ha;
  • 100 kg stikstofdierexcretie per hectare per bedrijf = 2.430 euro/ha.

Meedoen of niet?
Of de regeling interessant is, hangt voornamelijk af van de situatie. Er moet minimaal voldaan kunnen worden aan de randvoorwaarden en er moet een mogelijkheid zijn om te komen tot een samenwerkingsverband. Daarnaast is het de vraag of het gezien de termijnen ook realistisch en haalbaar is om bedrijven op korte termijn (2025) te extensiveren (minder dieren). Ook moet worden overwogen of het voldoende interessant is om in te stappen in een tijdelijke regeling die uiterlijk 2028 wordt beëindigd.