Nieuws | Bewust boeren in Limburg: Fons Verbeek van BioVerbeek

Nieuws | Bewust boeren in Limburg: Fons Verbeek van BioVerbeek

Eind jaren ’90 maakte Fons Verbeek met zijn broers Leo en Jac de keuze om biologisch te gaan produceren. In een interview met Natuur en Milieufederatie Limburg geeft Fons Verbeek uitleg over wortelknobbelaaltjes, kwikstaartjes en de biomeiler. Lees het artikel in Limburgs Milieu hier.

Onder 10 hectare glas worden bij BioVerbeek in Velden jaarlijks miljoenen tomaten, paprika’s en komkommers gekweekt. Samen met broers Leo en Jac geeft Fons Verbeek leiding aan zo’n 45 vaste medewerkers. De keuze die ze eind jaren ’90 maakten om biologisch te gaan produceren heeft goed uitgepakt. De volgende grote stap is volledig van het gas af. Dat is belangrijk omdat steeds meer klanten om een energieneutraal product vragen. BioVerbeek wil zijn kassen gaan verwarmen met een biomeiler, een oplossing die zowel begrip als weerstand oproept. In dit interview geeft Fons Verbeek uitleg over wortelknobbelaaltjes, kwikstaartjes en natuurlijk de biomeiler.

Biologisch tuinbouwbedrijf BioVerbeek is een echt familiebedrijf. Kunnen jullie werk en privé goed gescheiden houden?

Werk en privé lopen bij ons in elkaar over en als er overdag iets gebeurd is in het bedrijf dan wordt dat ’s avonds thuis besproken. Dat is bijna onvermijdelijk met een familiebedrijf en ik heb daar persoonlijk geen problemen mee. Natuurlijk hebben we als broers ook wel eens onenigheid, maar dan gaan we even bij elkaar zitten en spreken we het uit. Zelf vind ik het een voorrecht om zowel de goede als slechte tijden met elkaar te kunnen delen. Als er bijvoorbeeld een hele teelt komkommers of paprika’s verloren gaat door een luizenplaag, dan sta je er tenminste niet alleen voor. En als we een goed jaar achter de rug hebben, dan is het ook fijn om die vreugde met elkaar te kunnen delen.

Veel mensen associëren biologisch voedsel met een kleinschalige productie, maar dat is bij BioVerbeek niet het geval. Hoeveel komkommers, tomaten en paprika’s worden hier per jaar verpakt?

Met 10 hectare glas is BioVerbeek nog een relatief kleine speler op de markt. De echt grote jongens gaan toch al gauw richting de 100 hectare of meer. Op jaarbasis verbouwen wij ruim 2,5 miljoen komkommers, ongeveer 700.000 kilo paprika’s en 2 miljoen kilo tomaten. In de winterperiode, van december tot maart, wordt er niet geoogst. Dan maken we de kassen schoon en gaan er nieuwe planten in de grond. We werken daarbij met wisselteelt om de bodem gezond te houden en ziekten te voorkomen. Mei en juni zijn de drukste maanden van het jaar, dan oogsten we volop. Ik sta er trouwens nog steeds van te kijken hoe hard bepaalde vruchten groeien. Neem de komkommerplant, tussen planten, bloemaanleg, bloei en vruchtsnijden zitten vaak maar 18 dagen. En dan heb je een komkommer in de hand van 300 gram.

Kringlooplandbouw is tegenwoordig een hot item. Het voorkomen van bodemuitputting is een van de doelen. Brengt het werken met monoculturen extra uitdagingen met zich mee op dit vlak?

Zeker, we hebben met name last van zogenaamde wortelknobbelaaltjes. Als het bodemevenwicht niet goed is krijgen deze aaltjes de kans om zich te ontwikkelen en veel schade aan te richten. Om dit te voorkomen maken we onze eigen compost met een uitgekiende verhouding organische stof, schimmels, bacteriën en mineralen. Hout en gras zijn onmisbaar bij het composteren, want ze verrijken de bodem met alle soorten mineralen die de planten nodig hebben. Een deel van het snoeiafval is afkomstig van terreinen van Limburgs Landschap. Ons uitgangspunt is om zo veel mogelijk gebruik te maken van lokale groenstromen omdat het minder belastend is voor het milieu.

Op de website van BioVerbeek staat dat jullie kwikstaartjes in de kassen laten rondvliegen tegen ongedierte. Gebruiken jullie nog andere dieren?

De kwikstaartjes komen tegen het einde van de winter en maken dan nesten in de kassen. Om hun jongen te voeden gaan ze op zoek naar rupsen die wij liever kwijt dan rijk zijn. Biodiversiteit speelt een grote rol bij de natuurlijke bestrijding. Rondom de kassen staan planten en bloemen die gaasvliegen aantrekken. Gaasvliegen zijn een natuurlijke vijand van luis en witte vlieg, beestjes waar we veel last van hebben. Daarnaast zetten we ook sluipwespen, lieveheersbeestjes en zweefvliegen in om de planten te beschermen. Toch zien we de laatste jaren regelmatig nieuwe ziekten ontstaan waar we niet direct een oplossing voor hebben. Groente en fruit worden over de hele wereld gesjouwd, waardoor nieuwe insectenplagen ons sneller bereiken. De opwarming van het klimaat zorgt er bovendien voor dat exotische soorten hier makkelijker overleven.

Het verwarmen van kassen kost een hoop energie. Met de stijgende gasprijs zal gasgestookte kastuinbouw steeds minder rendabel worden. Hoe spelen jullie hierop in?

Het is onze ambitie om binnen enkele jaren volledig van het gas af te gaan. De afgelopen 5 jaar hebben we zeer uitgebreid gekeken naar alternatieve energiebronnen zoals aardwarmte, zonnecollectoren, houtgestookte warmtekrachtkoppeling en de biomeiler. Wij hebben uiteindelijk gekozen voor de realisatie van een inpandige biomeiler omdat deze een aantal grote voordelen biedt. Om te beginnen is het een heel eenvoudig systeem: zes tunnels van 35 meter lang en 7 meter breed waarin net als in een composthoop voortdurend biomassa wordt afgebroken. Doordat er van onderen lucht in de tunnels wordt geblazen kan de temperatuur oplopen tot 70 graden. Die warmte wordt via een warmtewisselaar met water afgetapt en gebruikt voor de verwarming van de kassen. De benodigde biomassa, bestaande uit champost, houtsnippers, gras en dikke fractie varkens- en rundveemest, is afkomstig van nabijgelegen bedrijven. Doordat de biomeiler inpandig is kunnen we de ammoniak die vrijkomt goed afvangen met een chemische luchtwasser. Daarna wordt de lucht nog door een biobed van wortelhout geleid, een soort natuurlijke filtering. Aan het einde van het proces blijft zo’n 35 procent van de biomassa over in de vorm van vruchtbare compost. Deze compost zorgt tevens voor opslag van CO2 in de bodem.

Vereniging Mooi Schandelo heeft bezwaren tegen de locatie van de biomeiler en vreest dat er straks vele vrachtwagens door natuurgebied Zwart Water moeten rijden om de installatie te bereiken. Zijn de zorgen van de vereniging terecht?

Het klopt dat er straks meer vrachtwagens naar ons bedrijf moeten rijden om de biomassa aan te voeren. Wij rekenen op gemiddeld 9 extra vrachtbewegingen per dag, in de zomerperiode minder en in de winterperiode meer vanwege de grotere warmtevraag. Dat vinden wij ook het grootste nadeel van de biomeiler. De route via Zwart Water is een van de twee mogelijke ontsluitingswegen en in onze optiek het minst belastend voor de buurtbewoners. We willen een verkeersonderzoek laten uitvoeren om te bepalen of de toename van vrachtauto’s op deze plek verantwoord is. De uitkomst daarvan kan ook meer inzicht bieden in de bestaande knelpunten. Samen met de omgeving, de gemeente Venlo en provincie Limburg willen we naar een geschikte oplossing zoeken voor de infrastructuur in het buitengebied. Tegelijkertijd moeten we ons ook realiseren dat we een gezamenlijke klimaatopgave hebben en dat de overstap naar duurzame energiebronnen gevolgen met zich meebrengt.

Welke toekomstvisie hebben jullie met BioVerbeek?

We willen graag toe naar een fossielvrije productie, daar ligt de komende jaren onze focus. Uiteindelijk willen we zelfs klimaatpositief worden, dus nog een stapje verder dan klimaatneutraal. Dat zou kunnen door groene energie terug te geven, de biodiversiteit verder te vergroten en bij te dragen aan meer bewustzijn rondom biologisch voedsel. Wat dat laatste betreft, behoud van bodemvruchtbaarheid is cruciaal voor voedselzekerheid in de toekomst. Met biologische landbouw putten we de bodem niet uit en laten we vruchtbare grond achter voor de generaties die na ons komen. Het belang daarvan kan niet genoeg worden benadrukt.