Winteravondlezing: ‘We zijn nog maar net begonnen met kringlooplandbouw’

Winteravondlezing: ‘We zijn nog maar net begonnen met kringlooplandbouw’

De winteravondlezing over kringlooplandbouw van practor Ruud Hendriks kon maandagavond 27 november op veel belangstelling rekenen. Zo’n 35 geïnteresseerden kwamen naar de lezing bij De Boerderiej in Roermond die georganiseerd werd door BioLogisch Limburg.

Ruud Hendriks is naast practor kringlooplandbouw ook docent bodemvruchtbaarheid. Volgens hem zijn we nog maar net begonnen met kringlooplandbouw. Zijn waarnemingen en opvattingen tijdens deze avond samengevat.

Lineaire landbouw
“Nederland heeft al 1000 jaar een flink lineaire landbouw. De enklandbouw maakte gebruik van bossstrooisel, plaggen en hooi uit natuurgrasland in de beekdalen. De potstalmest hield de akkers vruchtbaar. Toen dat systeem het niet vol kon houden ging dat naadloos ver op kunstmest. Ook dat is een natuurlijke hulpbron, maar van verder weg: de mijnen in Marokko (fosfaat) of Oekraïne (kali). De mineralen verdwijnen de landbouw weer uit via de voedselproductie. Het rioolslib wordt verbrand en de mineralen eindigen voorgoed tot afval bestempeld op de stortplaats en onder de autowegen. Zo Kringlooplandbouw betekent dat reststromen een hele grote rol gaan krijgen.”

Efficiënt
“Onze landbouw heeft de naam efficiënt te zijn. Daar is wel op af te dingen. We gebruiken 5 á 6 keer de hoeveelheid energie als in de jaren ’50 voor een vergelijkbare hoeveelheid product. Van de stikstof komt 45 procent in het voedsel, maar een krappe helft. 45 procent gaat weer verloren en 10 procent wordt als mest aan het buitenland verkocht. Akkerbouw is efficiënter, nu 55 procent benutting en die kan naar zeker 65 á 70 procent. Als de bodem vitaal is, en dat is helaas niet het geval. Melkveehouderij benut 35 procent. Als je de verliezen in het buitenland meeneemt maar 25 procent. Vandaar de discussie om naar meer plantaardig te gaan om daardoor oppervlakte te sparen.”

Halvering
“Hoe staat bio ervoor? De mineralenbenutting is beter omdat het bodembeheer veel meer aandacht krijgt. De productie is wel lager, in Nederland 20 á 30 procent. Op basis van die 30 procent wordt vaak gesteld dat bio anderhalf keer zoveel grond nodig heeft. Meer grond aan landbouw besteden willen we echter niet want het is er niet (Nederland) of kost natuur (ontbossing buitenland). Het productiegat is niet blijvend verwacht ik. Veel meer zal bio niet gaan produceren, maar gangbare productie staat merkbaar onder druk. Minder middelen en kunstmest betekent noodzakelijk meer aandacht voor bodem, beworteling en resistentie. Biologisch(er) werken dus. De druk om waar dat kan (flink) minder dierlijk eiwit te eten is daarom begrijpelijk. Plantaardig vraagt minder ruimte dan dierlijk; het kan per hectare meer mensen voeden. ‘Halvering’ is een slogan geworden, maar komt niet helemaal uit het niets. Ook dan zijn we nog uitstekend gevoed en het geeft ruimte voor extensivering en aan biodiversiteit.”

Kringloopdenken
“Kringlooplandbouw is hoe tegenstrijdig het ook voelt voor bio voorlopig een grotere uitdaging dan voor gangbaar. Reststromen zijn nu vrijwel allemaal gangbaar. Bij het strikt hanteren van de regel ‘100 procent biologische grondstoffen gebruiken’ zijn die niet inzetbaar. Pas bij enige tientallen procenten bio zijn stromen te scheiden. Onze gangbare collega’s hebben daardoor veel meer keuze dan bio dat heeft, inclusief verwacht ik rioolslib of Renure, de hernieuwde minerale meststof uit organische mest. Een vreemde situatie omdat kringloopdenken juist in de genen van de bioboer zit en de bodemkwaliteit dit door betere benutting van mest ook juist makkelijker maakt.”

“Het was geen avond waarvan je denkt: ‘Lekker, en dan nu tevreden naar huis omdat bio er uitstekend voor staat’. Het was een verkenning van de vragen waar we als maatschappij en als sector voor staan. Waarbij bio op veel zaken voortrekker is, maar ook nog veel te ontwikkelen heeft. Dat is geen klus voor boeren alleen. Dit rondzetten is een maatschappelijke opgave.”